[Gortig]
GORTIG, bijv. n. en bijw., gortiger, gortigst. Ongansch, ongezond. Een gortig varken. - Eene ziekte, die, door eene overvoeding van dit dier, gemeenlijk ontstaat, wanneer er zich in het spek kleine stippen, als korrels, vertoonen. In den dagelijkschen stijl zegt men: hij maakt het gortig, wanneer iemand niet wel opgepast heeft. Van hier gortigheid.