Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 186]
| |
der meerv. Een vuur, dat uit geheel gloeijende kolen bestaat, voornamelijk, als dezelve tot gruis zijn vervallen. Hij warmt zich boven den gloed. Figuurlijk, de hevigheid en drift der hartstogten, enz.: een brandende gloed der min is oorzaak van die levendige trekken in dezen dichter. - Die gunst is genoeg, om ons in den blakendsten gloed van dankbaarheid te zetten. |
|