[Gevoelloos]
GEVOELLOOS, bijv. n. en bijw., gevoelloozer, meest, zeer gevoelloos. Zonder gevoel: mijne handen zijn gevoelloos van koude: in dien zin duldt het geene vergrooting. Meest, echter, wordt het, met trappen van vergrooting gebezigd, voor ongevoelig, die van geene zaak indrukken heeft: hij is een gevoelloos mensch. Van hier gevoelloosheid. Zie loos.