[Geschichtboek]
GESCHICHTBOEK, z.n., o., des geschichtboeks, of van het geschichtboek; meerv. geschichtboeken. Van geschicht, voor geschiedenis, en boek. Geschiedboek. Kiliaan kent dit woord niet: hij heeft geschiedenisboek. Het is in navolging van het hoogd. Geschichtbuch. Zoo ook geschichtkundig, geschichtschrijver. Verkieslijker is geschiedboek, geschiedkundig, geschiedschrijver.