[Geschenk]
GESCHENK, z.n., o., des geschenks, of van het geschenk; meerv. geschenken. Eene vrijwillige aanzienlijke gift. Geschenken doen vaak het regt buigen. Geschenk is, in Groningerland, ook eene gedwongene vereering aan de eigenaars van landhoeven, wanneer die eigendommen, bij versterf, of anderzins, moeten verboekt worden.