De Regters: hij is een dienaar van het geregt - het geregt zit dezen morgen - zal heden vergaderen: ook zonder meerv. - Regt, regtvaardigheid; met een meervoud: omdat alle sijne paden gerichten zijn. Bybelvert. - De plaats, waar veroordeelden geregt worden, het galgeveld: de misdadiger, bij het geregt gekomen zijnde, bestorf van schrik op dat gezigt. Regtsgebied: ik woon onder het geregt van Amsteldam. Zamenstell.: geregtsbank, geregtsbode, geregtsdag, geregtsdienaar, geregtsheer, geregtshof, geregtsschrijver, enz.