[Gehemelte]
GEHEMELTE, z.n., o., des gehemeltes, of van het gehemelte; meerv. gehemelten. Het bovenste gedeelte van binnen in den mond, ook verhemelte genoemd: mijne tong kleeft aan het gehemelte, van dorst. Het bovenste deel van eene bedstede: het gehemelte mijner bedstede was met liefdebeeldjes beschilderd. Van hemel, om de wulftachtige gedaante.