[Gaal]
GAAL, z.n., vr., der, of van de gaal; meerv. galen. Eene kale streep in laken, of stof: dat stuk laken is vol galen. Gale, gaele, is bij Kil. scabies, macula, impetigo. Gale is bij de Franschen schurfd, schurfdigheid. To gall gebruiken de Engelschen, wanneer, door eenige ziekte, de huid afgevreten is. Daar nu laken, waarin