evenleens zoo ging het op den dag van heden. Hooft. Even als: ik hebbe oock een herte even als gijlieden. Bybelvert. Een weinig: ik raakte hem even (ook eventjes) aan. Ter bepaling van eenen tijd, waarin iets geschied is: gij waart even vertrokken, toen enz. Zoo even ontving ik eenen brief. H. de Groot bezigt evenheid voor gelijkheid in zwaarte, grootte, enz.; zoo ook evenredigheid, waardoor twee dingen gezegd worden even te zijn ten aanzien van iets anders, proportio. Moonen gebruikt evenmatig, voor gelijkvormig: volmaekt van leest, en evenmatig - ook even ouderen, voor gelijk in jaren: terwijl een vlugge jeugt van even ouderen, enz. Zamenstell.: evenbeeld, evengelijk, evengelijkheid, evenmensch, evennaaste, evenachtslijn, in de aardrijkskunde, evenredig, evenredigheid, evenveel, evenwel, evenwigt, evenwigtig, evenwijdig, evenzinnig.