[Evangelie]
EVANGELIE, een onduitsch z.n., o., van het evangelie; meerv. evangelien, van het gr. ευαγγελιον, eene blijde, aangename boodschap. De gansche leer van J. Kristus, in tegenoverstelling van de wet: het evangelie prediken - in 't bloeijende Evangelie. Vond. Die boeken van het n. verbond, welke de levensgeschiedenis van Jezus bevatten: het evangelie van Mattheus enz. Van hier evangeliesch, evangelist. Zamenstell.: evangeliedienaar, evangelieleer, evangelieprediker.