fenden trap gebezigd: hij is de eigenste man, dien ik gisteren zag. Dit eigen werd oul. ook als zelfst. gebruikt, het eigen voor eigendom, in welken zin reeds bij Kero eikan, bij Ottfr. eigan, en bij Notk. eigen voorkomt. Zamenstell.: eigenaardig, eigenbaat, eigenbehaaglijk, eigendom, eigendommelijk, eigendunkelijk, eigenhandig, eigenliefde, eigenlijk, eigennaam, eigenschap, eigenwijs, eigenwillig, eigenzinnig. Moonen en anderen gebruiken eigenhoorig, dat eene zamentrekking van eigenbehoorig is, in den zin van onderdanig.
Hoogd. eigen, bij Kero eigan, oigan, eikan, bij Ottfr. eigan, Willer. eigen, Ulphil. aigin, en aihn, angels. agen, zweed. egen, eng. own, gr. ὀικειον. Het staat met het oude werkw. eigan, d.i. hebben, gr. ἐχειν, in verband.