Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
kenende, men kan met hem niets uitregten. Van hier egger, iemand, die het land egt, egging. Egger was oul. ook zekere groote boor, thands doorgaands avegaar genoemd. Zie avegaar. |
|