[Eel]
EEL, uitgang, overeenkomende met het lat. ellum, of illum, en het fr. eau, als bordeel, kasteel. Deze uitgang is bij de Oudheid niet te vinden. Omtrent het jaar duizend, toen de Monniken hier de pen voerden, is hij bij ons in gebruik gekomen. Dit eel heeft de scherpe lange ee. En, gelijk velen der woorden, in eel uitgaande, ten minste aan dit einde, bastaard zijn, zoo hebben zij den klemtoon op dezen uitgang sterker, dan op het zakelijke deel gekregen: bordeelen, kasteelen, juweelen.