Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 538]
| |
gen, doch gij moet mij beloven, dat gij mij niet zult verraden; - hij spreekt goed, doch hij schrijft nog beter. Men onderscheidt doch, thands, van toch, schoon het eerste, oul., ook voor het laatste genomen werd. |
|