[Dichtkunst]
DICHTKUNST, z.n., vr., der, of van de dichtkunst; zonder meerv. De kunst, of het vermogen, om een gedicht te vervaardigen: zich in de dichtkunst oefenen. De inhoud der regelen, welken daarbij moeten waargenomen worden: iemand in de dichtkunst onderwijzen. Voor dichtkunst zegt men ook dichtkunde. Van hier dichtkunstig, dichtkundig.