Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Derdendaagsch] DERDENDAAGSCH, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Hetgene dat om den derden dag, of iederen derden dag, plaats heeft: de derdendaagsche koorts. Vorige Volgende