[Botten]
BOTTEN, onz. w., gelijkvl. Bottede, is gebot. Van bot, voor knop, uitspruitsel, van eenen boom. Knop krijgen, uitspruiten, uitbotten: de boom begint te botten. Bij Kil. en anderen komt dit woord ook in de beteekenis van bedriegen voor, inzonderheid met kaart- en dobbelspel.