[Bottel]
BOTTEL, (fr. bouteille), z.n., vr., der, of van de bottel; meerv. bottels. Eene flesch. Waarschijnlijk van het verouderde botte (bij Kil. ook butte), beteekenende een vat, waarin iets bewaard wordt: zes bottels wijn enz. Van hier bottelbier, d.i. op flesschen, of kruiken, afgetapt bier.