[Boordvol]
BOORDVOL, bijv. naamw. en bijw.. zonder trappen van vergrooting. Van boord en vol. Tot aan den boord, of rand, vol: een boordvol glas wijn - den beker boordvol schenken. Hoogvl. gebruikt te boorde vol: daar - de nap te boorde vol elkaer werd ingeschonken. Borendevol is eene verkeerde verlenging.