Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 405] [p. 405] [Bijgenaamd] BIJGENAAMD, bijv. naamw. en bijw., zonder trappen van vergrooting, zijnde, eigenlijk, het verleden deelw. van het oude werkw. bijnamen. Eenen bijnaam hebbende: Karel de vijfde, Koning van Frankrijk, bijgenaamd de wijze. Vorige Volgende