Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] [Bergaf] BERGAF, bijw., voor den berg af. Bergop, bergaf. Bergaf gaan. Vorige Volgende