Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 337]
| |
voorz. be en kwijlen: ik bekwijlde, heb bekwijld. Met kwijl bezoedelen: het kind heeft zich deerlijk bekwijld. |
|
[pagina 337]
| |
voorz. be en kwijlen: ik bekwijlde, heb bekwijld. Met kwijl bezoedelen: het kind heeft zich deerlijk bekwijld. |
|