[Bekruizen]
BEKRUIZEN, (bij Kil. ook het voordd. werkw. bekruizelen, bekrozelen) veroud. werkw., weleer gebezigd, in de beteekenis van met roet besmeren, zwart maken. Wij vinden het nog bij Poot: gescheurde kleên, van stof bekroezen hair, - en bij Vond.: bebloed, bekrozen en bezweet.