[Beklagen]
BEKLAGEN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. be en klagen: ik beklaagde, heb beklaagd. Medelijden over iemand toonen: iemand beklagen. Eenig bezwaar omtrent iets hebben, als een wederkeerig werkw.: zich over iets, over iemand, beklagen. Zoudt gij, o strijdenden, u van uw' staat beklagen? L.W. v. Merk. Aanklagen: iemand bij het geregt beklagen. Van hier ook beklager, beklaging, beklagenswaardig.