[Bekken]
BEKKEN, z.n., o., des bekkens, of van het bekken; meerv. bekkens. Een zilveren bekken - scheerbekken - een bekken voor zieken, ondersteeksel. Koopmanschap in het bekken leggen, openbaar te koop stellen - in het bekken verkoopen, in het openbaar verkoopen. Deze spreekwijs is ontstaan uit een oud en nog in wezen zijnde gebruik, dat, bij openbare opveiling, de afslager op een koperen bekken slaat, ten teeken van koopverbindtenis.