Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 324]
| |
heerschen - zijne driften beheerschen. Zij beheerscht mijn hart. Van hier ook beheerscher, beheersching, beheerschster. |
|
[pagina 324]
| |
heerschen - zijne driften beheerschen. Zij beheerscht mijn hart. Van hier ook beheerscher, beheersching, beheerschster. |
|