[Ballast]
BALLAST, z.n., m., van den ballast; zonder meerv. De onderste last in een schip, welke hetzelve in evenwigt houdt, doch voor het overige geene nuttigheid heeft, bestaande gemeenlijk uit zand, of steenen. Van het verouderde bal, d.i. kwaad, (zie baldadig) en last.
Bij overdragt zegt men: hij is een ballast, een onnut mensch, een nuttelooze last, voor de aarde.