Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Artsenijkunde] ARTSENIJKUNDE, z.n., v., der, of van de artsenijkunde; zonder meerv. Van artsenij en kunde. De kennis van de artsenijen en derzelver gebruik: zich op de artsenijkunde toeleggen. Vorige Volgende