[Arglist]
ARGLIST, z.n., v., der, of van de arglist; zonder meerv. Van arg en list. De, tot nadeel van anderen aangewendde, list, welke, ofbedekte ongeoorlofde oogmerken heeft, of regtmatige oogmerken, door bedekte ongeoorlofde middelen, tracht te bereiken: hoezeer hij zijne arglist zocht te verbergen, werd zij nogthands ontdekt. Hij is vol arglist.
Eertijds schreef men ook arge list, van elkander gescheiden, als een bijv. en zelfst. naamw.: met arghen liste. Houwaert.
Sy zijn vol van arghe listen
En verwecken niet dan twisten. Geschier.
Argliste komt reeds bij Notker. voor. List werd, eertijds, ook in eenen goeden zin, voor schranderheid, loosheid, gebruikt, en derhalve was arg, om het tegenwoordige denkbeeld uittedrukken, onontbeerlijk.