[Ambassadeur]
AMBASSADEUR, z.n., m., des ambassadeurs, of van den ambassadeur; meerv. ambassadeurs. Een afgezant van staat.
Dit woord is, tegelijk met het fr. ambassadeur, het ital. imbasciatore, het spaan. embazador, en het eng. ambassadour, van het middeleeuwsche ambasciator afkomstig, dat zijnen oorsprong in het boven genoemde ambacht, in de beteekenis van eenen zorgvuldig toezienden dienaar, vindt. Zoodat ambassadeur eigenlijk iemand is, die, in dienst van den staat, de zaken van het land bij eene andere Mogendheid waarneemt.