Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 160]
| |
vrucht afplukken. Ook door plukken kaal maken: een hoen afplukken. Somwijlen als onzijd.: in een uur zullen wij afgeplukt hebben. |
|