Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
zamengesteld van af, dat hier het tegendeel van datgene aanduidt, waarbij het gevoegd is, en lijvig, van lijf, welk oudtijds in de beteekenis van leven gebezigd werd. Aflijvig is derhalve zoo veel als levenloos, zonder leven. |
|