Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 102]
| |
des achterstevens, of van den achtersteven; het meerv. achterstevens is mij niet voorgekomen; en daarvoor, meen ik, zal men altoos achtersteven gebruikt vinden, als zijnde het meerv. van achtersteve, zonder n, gelijk Kil. heeft. Van achter en steven. De achtersteven van een schip: van uwen hoogen achtersteven. Vond. Zie steven. |
|