Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] [Achterstal] ACHTERSTAL, (bij Kiliaan, achterstel.) z.n., m.; wordt op dezelfde wijs verbogen, als het voorgaande, maar verschilt daarvan veel, in beteekenis. Onbetaalde rente, achterstallige schuld: zij eischen al den achterstal. Hooft. Vorige Volgende