Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Aardmeter] AARDMETER, z.n., m., des aardmeters, of van den aardmeter; meerv. aardmeters. Van aarde en meter. Anders landmeter. Iemand, die de bovengenoemde wetenschap verstaat en oefent. Zie er. Vorige Volgende