[Aanverwant]
AANVERWANT, bijv. naamw., zonder trappen van vergrooting. Huydecoper brengt dit woord tot den stam want, waarvan wenden.
Aanverwant is derhalve, eigenlijk, met iemand vereenigd, verbonden; doch wordt alleenlijk gebezigd, in den zin van, door de banden des bloeds verbonden: hij is mij aanverwant. Zoo zegt men ook aanverwante talen.
Schoon eigenlijk een bijv. naamw. zijnde, wordt het echter ook als zelfstandig gebezigd: hij is mijn aanverwant - zij is mijne aanverwante.
Aan maakt hier eene onnoodige verlenging van het woord, waardoor de nadruk niet sterker wordt; het kortere verwant is derhalve te verkiezen.