[Aanprijzen]
AANPRIJZEN, bedr. w., ongelijkvl. Van het scheidb. voorz. aan, dat den zin sterker maakt, en prijzen: ik prees aan, heb aangeprezen. Iets prijzen, met oogmerk, om anderen tot aanneming van hetzelve te bewegen: men heeft mij dit boek - dezen man, zeer aangeprezen. In de middeleeuw werd appretiari, in het latijn, voor aanprijzen gebruikt.