Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] [Aanklaagster] AANKLAAGSTER, z.n., v., der, of van de aanklaagster; meerv. aanklaagsters. Van aanklagen. Zie ster. Vorige Volgende