Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] [Aanbesterven] AANBESTERVEN, onz. w., ongelijkvl., met zijn: die goederen zijn mij aanbestorven. Van het scheidb. voorz. aan en besterven. Vorige Volgende