Wapene Rogier
(1866)–Jan de Weert– AuteursrechtvrijJan de Weert, Wapene Rogier. In: Instituut voor Nederlandse Lexicologie (samenstelling en redactie), Cd-rom Middelnederlands. Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag/Antwerpen 1998.
-
gebruikt exemplaar
Voor de digitale editie van Wapene Rogier van Jan de Weert is door de dbnl gebruik gemaakt van de Cd-rom Middelnederlands die in 1998 werd uitgebracht door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
algemene opmerkingen
De tekst op de Cd-rom Middelnederlands berust op de uitgave:
E. von Kausler (ed.), Altniederländische Gedichte, vom Schlüsse des XIII. bis Anfang des XV. Jahrhunderts. Dl. 2. Leipzig, 1866, 14-82.
Op de cd-rom is ook de paginering opgenomen van de uitgave uit 1866; deze paginaverwijzingen zijn hier achterwege gelaten. Wel zijn de verwijzingen naar de foliumnummers en de kolommen in het oorspronkelijke handschrift hier overgenomen.
Op de Cd-rom Middelnederlands wordt de volgende beschrijving gegeven van de oorspronkelijke bron:
‘Bron: Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et philol. fol. 22
Datum: 1380-1425
Omvang: 1870 verzen
Opm.: De codex staat bekend als het zgn. Comburgse handschrift. Hij bevat in totaal 1+346+1 folia; per bladzijde zijn er 2 kolommen en per kolom 36-43 regels. Volgens Janssens e.a. (1991) (zie Van den vos Reynaerde) is het handschrift samengesteld uit zes delen, die in dezelfde periode en omgeving vervaardigd zijn. Tot de inhoud, die uit een vijftigtal teksten bestaat, behoren naast een Dispitacie van Rogiere ende van Janne van Jan de Weert (fol. 218rb-229va), o.a.: de Rose van Hein van Aken (fol. 1ra-85va), de Heimelicheit der heimelicheden van Jacob van Maerlant (fol. 87ra-101vb), het Boec van seden (fol. 102va-110rb), het Boec van Catone (fol. 110rb-112rb), enkele strofische gedichten van Jacob van Maerlant: de Eerste Martijn, de Tweede Martijn, de Derde Martijn (fol. 112rb-124va) en een Disputacie van onser Vrouwen ende van den Heilighen Cruce (fol. 124va-128vb), het Boec van Sidrac (fol. 131ra-174vb), Van sente Brandane (fol. 179ra-192va), Van den vos Reynaerde (fol. 192va-213rb), Van den coninc Saladijn en van Hughen van Tabaryen van Hein van Aken (fol. 229va-231ra), Der leken spieghel (2, 44-45 en 3, 6-15) van Jan van Boendale (fol. 235ra-261vb), Van zeden (fol. 261vb-265ra), de Rijmkroniek van Vlaanderen (fol. 282ra-346rb). Brinkman (1991), 365 n. 43, wijst erop dat de Dispitacie van Rogiere ende van Janne in feite bestaat uit drie afgeronde, zelfstandige stukken. De Eerste Rogier bestaat uit 66 strofen van elk 13 regels (r. 1-858), de Tweede Rogier uit 35 strofen (r. 859-1312) en de Derde Rogier ten slotte uit 43 strofen (r. 1313-1870).
Status: Kritisch
MNW-nr: 1372, 331
Opm.: De opmerkingen van de editeur in de voetnoten bij de tekst zijn niet overgenomen.’
redactionele ingrepen
geen