De appeldieven en De Blaauwkuip(1854)–Martinus Johannes Cornelis Weegenaar– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] De historie van vier appeldieven. Ginds in den tuin van Krelis-Oom, Daar stond een prachtige Appelboom, Hij hief zijn kruin hoog in de lucht, Beladen met de rijpste vrucht. Maar Krelis-Oom houdt trouw de wacht, Zijn fruit, dat ieder tegen lacht, Heeft vaak de schooljeugd reeds verleid, Bekoorde sterk hunne eerlijkheid. [pagina 3] [p. 3] Maar wilde Frits, een looze guit, Krijgt zin in 't overheerlijk fruit, Hij denkt aan straf noch aan gevaar, Maar roept zijn makkers bij elkaâr; ‘Wie gaat er mêe naar Krelis-Oom, Daar staat een lekkere Appelboom, Komt, volgt mij rustig langs dit pad, Want Krelis-Oom is naar de stad!’ En Piet en Job en domme Klaas, Die luistren naar den stelersbaas En ijlen naar den App'lenboom, Ginds in den tuin bij Krelis-Oom. De domme Klaas zit boven in En knabbelt regt naar hartezin, De wilde Frits volgt op den voet En doet zich aan het fruit te goed; Klein Jobje grijpt een vetten tak En vult zich vlug den grooten zak, Bol Pietje scharrelt maar in 't rond En raapt de App'len van den grond. Maar Krelis-Oom hield trouw de wacht, Dat had ons volkje niet verwacht, Hij liet de dieven stil begaan En komt met de policie aan. [pagina 5] [p. 5] Naauw zien de jongens Krelis-Oom Of springen ijlings uit den boom En Frits roept: Jongens! loopen maar! Daar is vooreerst nog geen gevaar! De domme Klaas loopt als een haas Hij vreest den stok van Krelis-Baas En Frits en Jobje vlug ter been Zij klimmen over 't haagje heen. Bol Pietje volgt denzelfden weg Maar ach! blijft hangen aan de heg. Oom Krelis hitst zijn bulhond aan. Deez' bragt de dieven vlug tot staan, Tot Krelis met de Veldwacht kwam Die zijn gevangnen medenam. [pagina 7] [p. 7] O bittre schande! zie eens hier, Daar gaan de dieven alle vier, En heel de schooljeugd ziet het aan Hoe zij naar 't schandlijk tuchthuis gaan. Men brengt de knapen achter slot, En in een aaklig, donker kot, Daar zitten zij, hun leed is groot, Op water en beschimmeld brood. Voorwaar, die les heeft goedgedaan, Zij zullen niet meer stelen gaan; Zij leerden hoe begeerlijkheid, Tot misdaad en tot schande leidt. Vorige Volgende