De wereld schijut wel stampvol met domme menschen. Ik heb er ten minste van den zomerweer een paar ontmoet! 's Middags maken we een wandeling over de rotsen of we zwemmen. Je ziet, hoe nuttig mijn opleiding blijkt te zijn.
Ik kreeg een brief van Mijnheer Jervie Pendleton uit Parijs, nogal een korte, stugge brief. Hij heeft me nog niet heelemaal vergeven, dat ik zijn raad niet wilde opvolgen. Maar toch komt hij nog een paar dagen naar Lock Willow, voordat College weer opent en we zullen elkaar daar zien. En als ik erg aardig en lief en gedwee ben, dan (dat lees ik tusschen de regels door) wordt Judy weer in genade aangenomen.
Er kwam vanmorgen ook een brief van Sallie. Ze vraagt of ik met September nog twee weken in het kamp kom. Moet ik je nog verlof vragen, of is de tijd nu gekomen, dat ik zulke uitnoodigingen op eigen houtje mag aannemen? Ja, ik weet zeker, dat ik je er nu niet meer om behoef te vragen. Ik ben nu een senior, weet je. En nu ik den heelen zomer zoo hard heb gewerkt, voel ik, dat ik ook behoefte aan ontspanning heb en ik verlang er zoo naar, om Adirondacks te zien! Ik verlang naar Sallie, naar haar moeder, naar haar broer. Hij zal me leeren roeien en (dat geeft eigenlijk den doorslag, weet je) ik vind het prettig, dat Jongeheer Jervie op Lock Willow komt en me er dan niet vindt. Ik moet hem eens toonen, dat ik me niet laat dwingen. Niemand kan me dwingen, Vadertje, alleen jij, en jij kunt het ook niet eens altijd.
Dag! ik ga weg naar de bosschen, naar Adirondacks!
Judy.