20 December.
Liefste Vadertje Langbeen,
Ik heb maar een oogenblik om je te schrijven. Ik moest nog twee colleges bijwonen, een koffer pakken en een hoedendoos, en met dat al moet ik nog den trein van vier uur halen. Maar ik kon toch niet weg zonder je nog even te schrijven hoe gelukkig je me met je Kersteadeaux hebt gemaakt.
Ik hou van dat prachtige bont en de kant en de Liberty shawl en de handschoenen en de zakdoekjes en de boeken en het zilveren taschje - maar boven alles hou ik van jou, Vadertje. Maar lieveling, toch moest je me eigenlijk niet zoo verwennen. Ik ben maar een mensch en daarbij een jong meisje. Hoe kan ik een ernstige studente blijven als je me met zooveel mooie, wereldsche dingen overstroomt.
Ik heb nu een sterk vermoeden, wie van de John Grier Home regenten altijd voor den Kerstboom zorgde en voor het Zondagsche roomijs. Hij deed alles anoniem maar door