Vadertje Langbeen
(ca. 1920)–Jean Webster– Auteursrecht onbekend
[pagina 82]
| |
uitnoodiging van Mevrouw McBride niet aanneem, maar niet als den vorigen zomer naar Lock Willow ga. Maar waarom... Waarom dan toch, Vadertje Langbeen! Het schijnt, dat je heelemaal niet begrijpt hoe de zaak in elkaar zit. Mevrouw McBride vindt het heusch heel prettig dat ik kom, ik sta haar absoluut niet in den weg. Integendeel, ik help haar. Er gaan niet veel dienstboden mee naar buiten en Sallie en ik zullen een heeleboel in huis werken. Het is juist een prachtige gelegenheid ook het huishouden te leeren. Elke vrouw moet toch een goede huishoudster zijn en ik weet eigenlijk alleen maar hoe een huishouden in een gesticht er uitziet. Er zijn geen andere meisjes van onzen leeftijd in het kamp en Mevrouw McBride vindt het daarom veel prettiger voor Sallie, dat ze een vriendin bij zich heeft. We zullen een heeleboel samen doorlezen, alle boeken, die we het volgende jaar voor Engelsch en Staathuishoudkunde moeten kennen. De prof. zei, dat het voor ons zooveel gemakkelijker, was als we dat alles van te voren deden en je kunt het veel beter onthouden als je alles samen leert. En dan zou het ook voor mij zoo goed zijn om een tijdlang met Sallie's moeder samen te wonen. Ze is de interessantste, verstandigste en liefste vrouw van de wereld. Ze weet alles. Denk eens aan, hoeveel zomers en winters, hoeveel lange jaren ik met juffrouw Lippett heb geleefd en hoe scherp dat contrast me nu opvalt. Je hoeft niet bang te zijn, dat ze geen plaats voor me hebben: hun huis is van elastiek. Wanneer ze een heeleboel gasten hebben, slaan ze tentjes in het bosch op en gaan de jongens daarin slapen. Het zal een heerlijke zomer zijn en zoo gezond, altijd in de buitenlucht. Jimmie McBride wil me leeren paardrijden en roeien en schieten en o, nog een heeleboel andere dingen, die ik niet ken. Het wordt een zalig, vrij leventje en ik heb dat nooit gekend en alle meisjes moesten toch wel eens zoo'n tijd in haar leven hebben. Natuurlijk zal ik precies doen, wat jij wilt, maar,... och toe, lieveling, laat me gaan. | |
[pagina 83]
| |
Vandaag is het niet Jerusha Abbott, de toekomstige groote schrijfster, die je dezen brief stuurt, het is alleen maar Judy - een jong meisje. |
|