Weet je, hoe ik me Hem denk? Hij is vriendelijk en vergevend en zacht en begrijpt alles - hij heeft gevoel voor humor.
Ik hou dolveel van de Semples. In het werkelijk leven zijn ze veel beter en liever dan jee wel uit hun redeneeringen zoudt opmaken. Ze zijn veel beter dan -hun eigen God. Ik zei hun dat ook en toen had je hun gezichten moeten zien! Ze waren ontsteld. Ze vonden, dat ik godslasterlijke taal sprak - en ik vind, dat zij het doen. Wij spreken nu maar nooit meer over godsdienst.
Het is nu Zondagmiddag.
Amasai de cene knecht, is juist met een roode das en kanariegele handschoenen, hoogrood en geschoren, met Carrie (de meid) met een grooten hoed met roode rozen op en een lichtblauwe japon en stijf gekrulde haren, weg gereden. Amasai bleef den heelers morgen thuis om de sjees schoon te maken en Carrie gaf voor, dat zij het eten moest koken, maar in werkelijkheid heeft ze haar blauwe japon gestreken.
Wanneer ik mijn brief aan jou klaar heb, ga ik naar beneden om een boek te lezen, dat ik op de vliering heb gevonden. Hot heet ‘Op het Indianenpad’ en op de eerste bladzijde staat met een grappig jongenspootje geschreven:
Als je dit boek ooit vindt,
Pak het dan in en stuur het me naar huis.
Hij was hier eens 's zomers, 11 jaar geleden, nadat hij lang ziek was geweest, en liet toen dit boek achter. Je kunt wel zien, dat hij het goed heeft gelezen, overal zie je vuile, kleine vingertjes. In een hoek van de vliering staat ook een windmolen. Verder vond ik er een paar tollen en knikkers. Juffrouw Semple spreekt zoo vaak over hem, dat ik werkelijk ga gelooven, dat hij nog leeft. Niet als een groot beer met een hoogen zijden en een wandelstok, maar als een aardige, vuile robbedoes, met een krullebol die altijd in de war zit, en groote laarzen, waarmee hij stampt als hij de trap opgaat. En de deuren laat hij allemaal open staan en hij bedelt om koekjes. (En krijgt ze ook altijd, ik ken Juffrouw Semple!) Het schijnt een