Vadertje Langbeen
(ca. 1920)–Jean Webster– Auteursrecht onbekend
[pagina 23]
| |
som van den omtrek van zijn basis en de hoogte van elk van zijn trapeziums. Het klinkt niet erg waarschijnlijk, maar het is tòch zoo en ik kan het bewijzen ook. Ik heb nog nooit over mijn kleeren gesproken, wel Vadertje? Nu, hoor dan eens: Ik heb zes japonnen, allemaal nieuw en mooi en extra voor mij gekocht en niet eerst voor een ander, die er nu uitgegroeid is. Misschien begrijp je niet eens, wat voor een punt van belang dat wel in het levee van een John-Grier-Home-kind uitmaakt. Ik heb ze alle zes van jou gekregen en ik ben er je heel, heel dankbaar voor. Het is een zalig gevoel een goede opleiding te krijgen maar toch is het niets, vergeleken bij het overstelpend genot, de eigenares van zes nieuwe japonnen te zijn. Juffrouw Pritchard, die zooals je weet een geregelde bezoekster van het J.G.H. is, heeft ze voor me uitgezocht - gelukkig niet Juffrouw Lippett! Ik heb een avondjapon, zacht roze voile op roze zijde gewerkt (als ik die aan heb, ben ik heusch mooi) en een blauwe japon om naar de kerk te gaan en een japon voor 's avonds aan tafel, roode voile met een mooien Liberty rand (net een Zigeunermeisje is kleine Judy dan) en weer een andere met een roze zijden ceintuur en een grijs mantelcostuum en een daagsche japon om onder de les te dragen. Julia Rutledge Pendleton zou het niet veel bijzonders vinden, maar voor Jerusha Abbott is het een schat! Nn denk je zeker: wat is ze toch een dom, frivool klein ding en waarvoor heb ik baar nu eigenlijk naar College gestuurd. Maar kijk eens, Vadertje, als je, zooals ik, je heele leven lang geruite katoenen jurken hebt moeten dragen, zou je wel kunnen begrijpen wat ik nu voel. En toen ik naar de middelbare school ging, brak er voor mij een nog veel erger tijd aan dan die met de geruite jurken. Toen kreeg ik de afleggers van de kinderen uit mijn klas. O, je weet niet hoe vreeselijk ik het vond in die afleggertjes op school te komen! Ik was er zeker van, dat | |
[pagina 24]
| |
ik in de Was naast het meisje moest zitten, dat mijn kleeren eerst had opgedragen en ik voelde, dat ze zou gaan gichelen en fluisteren en ginnegappen met de anderen en or pret over zou maken. Het was zoo vernederend, de afgedragen kleeren van die nesten te moeten dragen, waaraan je zoo het land hebt, en het toch niet anders te kunnen! Al kon ik mijn heele verdere leven zijden kousen dragen, dan zou dat toch niet het verdriet uitwisschen, dat ik toen op school heb geleden! Laatste oorlogsbulletin!!
Nieuws van het slagveld!
Bij de vierde rondte op Donderdag 13 November dreef Hannibal de voorhoede der Romeinen op de vlucht en leidde de Carthagers over de bergen in de vlakte van Casilinum. Een krijgsbende van licht gewapende Numidiërs kwam in botsing met het voetvolk van Quintus Fabius Maximus. Twee veldslagen en een kleine schermutseling. Na zware verliezen trokken de Romeinen zich terug. Met de meeste hoogachting, teeken ik J. Abbott,
uw speciale correspondent van de voorhoede.
P.S. Ik weet, dat ik geen antwoord op mijn brieven mag verwachten en ze hebben me ook genoeg gewaarschuwd, dat ik je niet met vragen mag lastig vallen. Maar één ding zou ik toch zoo graag willen weten. Zeg Vadertje, ben je vreeselijk oud of maar een béétje oud. En ben je heelemaal kaal of heb je alleen maar een klein maantje? Het is zoo vreeselijk vervelend als ik aan jou als aan iets wezenloos moot denken, net zooals aan een theorieregel in de meetkunde. Gegeven: Een groote, rijke man, die aan meisjes het land heeft maar heel edelmoedig is voor een brutaal klein ding. Gevraagd: Hoe ziet hij er uit? Antwoord s.v.p. |
|