Bacchus. Zijn leven verteld en verklaard door dichters, mythografen en geleerden. Deel 1
(1968)–L.Ph. Rank, J.D.P. Warners– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina IX]
| |
VerantwoordingToen wij enkele jaren geleden een uitgave verzorgden van de Bacchushymne van Daniel HeinsiusGa naar voetnoot1. bleek al ras dat de dichter en zijn annotator Petrus Scriverius een zeer grote kennis bezaten van klassieke en renaissancistische Bacchus-dichters. In het voorwoord beloofden we bronnen en bronnenverhoudingen in een latere publicatie aan een nader onderzoek te onderwerpen. In deze eerste publicatie over Bacchusliteratuur zullen we deze belofte nog niet waar kunnen maken: een nader onderzoek van de uitgebreide stof maakte duidelijk dat we onze aandacht eerst op andere gegevens moesten richten. Ook hier was Daniel Heinsius ons uitgangspunt. De dichter-geleerde was in een wetenschappelijk werk op geheel andere wijze bezig met de wijngod. Hij stond niet alleen, want verschillende geleerde tijdgenoten maakten uitvoerige studie van de mythologie. Het laatste hoofdstuk van dit boekje geeft daar inlichtingen over. Maar Heinsius was in zijn hymne een groot kenner gebleken niet alleen van dichterlijke klassieke productie over Bacchus, ook was hij een kenner van latere klassieke mythografische literatuur. De belangrijkste auteur is Diodorus Siculus, die met Euripides en Ovidius de opening van onze studie vormen. Wat ligt er meer voor de hand dan dat wij de lange periode tussen Diodorus Siculus en Heinsius tot onderwerp van studie maakten en op zoek gingen naar de mythografen van vroege en latere middeleeuwen? Zij vormen het grote middengedeelte van dit geschrift. We stellen ons voor dat we de werkelijk belangrijke schrijvers en een enkele dichter gelezen en bestudeerd hebben. Na onze werkwijze aldus verantwoord te hebben volgt nog een enkel woord over het resultaat. Na drie klassieke schrijvers als inleiding voor het voetlicht te hebben gesteld, volgt er een behan- | |
[pagina X]
| |
deling van middeleeuwse geleerden die aan Bacchus aandacht besteed hebben. Daarna volgen de echte renaissance-onderzoekers van de mythologie, en tenslotte de geleerden uit de zeventiende eeuw. Ook hier hopen we de meest importante schrijvers bij elkaar gezet te hebben. In ieder geval menen we dat in dit kleine boekje de methoden van mythenonderzoek geillustreerd en geanalyseerd zijn. Het zou niet veel moeite kosten een aantal schrijvers en dichters op te sommen die we buiten beschouwing gelaten hebben. We noemen er één: de dichter Nonnus, die door Daniel Heinsius in zijn jeugd zo gewaardeerd werd en die door de zelfde geleerde in later leven zeer critisch beschouwd wordt. De omvang van Nonnus en zijn wonderlijke interpretatie van de god maken het ons onmogelijk hem in dit boekje een plaats te geven. We meenden Nonnus weg te mogen laten omdat zijn geschriften alleen door Heinsius werkelijk uitvoerig gebruikt zijn, terwijl onze andere auteurs hem niet of nauwelijks hanteren. Over niet al te lange tijd verschijnt een tweede Bacchusboekje van onze hand en daarin zullen dan tenslotte die dichters behandeld worden die Heinsius zo breed en zo veelvuldig in zijn hymne verwerkt heeft, en waarover hij in een voorwoord spreekt: franse en neolatijnse dichters uit de zestiende eeuw. Ook de belangrijkste lyrische dichters uit de klassieke oudheid zullen dan ter voltooiing een ereplaats krijgen in ons onderzoek.
Om verwarring te voorkomen, zouden wij de lezer erop willen attenderen dat het cijfer 1 = Romeinse 1 en het cijfer 1 = Arabische 1. de uitgever |
|