jagen, maar dat wil zij niet doen. Neen, zoo leelijk wil zij niet handelen.
Een wissel trekken op twee kussen zou gewaagd geweest zijn, indien de vrouw van Gustaaf hem belet had Maria te zien, maar Caluwaers heeft wijn, likeuren en tabak noodig, Gustaaf moet hem dat alles komen verkoopen en hoe eenvoudig is de taal der liefde: een blik over toog en tafel, een glimlach, een steelsche handdruk. Toen het op trouwen aankwam zou hij liever in het oudershuis gebleven zijn, maar zij had niet voor niets den onderwijzer belogen.
Carla stuurden ze dan maar naar het pensionaat. Het paste toch dat ze niet meer bij Caluwaers bleef maar moeder volgde. En daar paste het weer niet dat ze getuige was van een nieuwe jonge liefde. En vader leerde zeggen tegen een vreemden man, als haar vader altijd een portret geweest is en ligt waar zij met moeder dikwijls ging bidden en bloemen leggen. Het zou Maria natuurlijk verdriet doen, maar zoo gauw het kind wat ouder zou zijn...
Het deed Carla nog meer verdriet. Door de glazen deur had ze moeder dien man zien kussen en tot dan toe had moeder alleen