XII Volks-Liedekens, op bekende wijzen, Ter vervrolijking van Laurens Jansz. Kosters(1823)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Vrijheid. Wijze: Als in een donkren naren toren. of: Hier heeft mij Rosemond bescheiden. Vierhonderd jaren is 't geleden, Dat Koster, in het Haarlemsch woud, Bij toeval, Letters had gesneden, Op eene schors van Beukenhout, Zijn schrander brein zag daar de gronden Tot meerder wetenschap op aard', Hij heeft de Drukkunst uitgevonden En maakte Stad en Land vermaard. [pagina 30] [p. 30] Heb dank, o Koster! voor de vruchten Van uwen vindingrijken geest, Wat zou het menschdom zitten zuchten! Wat zonder u toch zijn geweest? Men liet door dweepzucht zich regeren, Verlichting kwam dus nooit van pas; Men leerde slechts door kopleeren, Wat voor ons wetenswaardig was. Een rijke kon naar kennis streven, Zich koestren in een flaauwe zon, Maar 't algemeen is dom gebleven, Omdat het niet betalen kon. Verstomd, wat Kostens Kunst kon baren, Werd elk geleerd met weinig geld, En duizenden van exemplaren Braveerden domheid en geweld. O ja! de Fakkel werd ontstoken, De menschheid kreeg haar regten weêr, En de oude Kluister lag verbroken Tor Haarlems en tot Kosters eer! Nu kon het menschdom onderzoeken, War geen geschrijf het ooit kon hiên, Nu las het uit gedrukte boeken, En kon uit eigen oogen zien. [pagina 31] [p. 31] De Vrijheid werd daardoor geboren, De Vrijheid in den Burgerstaat De Stem der Waatheid liet zich hooren, In spijt van nijd en eigenbaat. Zoo werd het dwangjuk weg gesmeten! Ja, die 't verkoos, werd waarlijk vrij! En met een opgeruimd geweten Vetlost uit alle staveruij. Komt! laat ons Kosters schedel sieren, Mer bloemen van dit schoon saizoen! Komt! laat ons zijn Gedachtnis vieren En zijn Gedenkstuk hulde doen! Laat Haarlem steeds haar' smaak bewaren Voor Wetenschap, dien grooten schat! Zoo blijft altoos het kronklend Sparen Der Kunsten wieg en bakermat. Vorige Volgende