| |
| |
| |
| |
Verlichting.
Wijze: De Wereld is in rep en roer.
Verlichtings Lamp stond in een' hoek:
En durfde 'er een, wat gaauw of kloek,
Haar even aan te steken; (tweem.)
Dan was het Bijgeloof 'er bij
En zorgde trouw met Dwinglandij,
Dat de olie moest ontbreken. (tweem.)
Zoo ging die Lamp gedurig uit,
Bleef 't volk der domheid gansch ten buit,
Tot voor Vierhonderd jaren, (tweem.)
Toen Koster kwam, de Drukkunst vond,
Deez' Lamp ontstak, - en van dien stond
Is 't alles op gaan klaren. (tweem.)
Wat menig schrander brein bedacht,
Was bij het schrijvend voorgeslacht
Tot cel en kluis verwezen; (tweem.)
Maar Drukkunst! door uw tooverkracht
Wordt heden, wat m' op gistren dacht,
Door duizenden gelezen. (tweem)
| |
| |
Van u vloeit dus een stroom van licht;
Door u kent elk zijn' regt zijn' pligt;
En loert nog slim of lomper, (tweem.)
Geweld of Bijgeloof, vol waan,
Op uwe Lamp; - zij blijft steeds aan,
Trotserend beider domper. (tweem.)
Gelukt het hun al hier of daar,
In 't heimlijk of in 't openbaar,
Haar vlam in schijn te dooven, (tweem.)
Geen nood! De pers braveert die ramp,
Zij vult gestaag Verlichtings Lamp
En 't licht rijst steeds naar boven. (tweem.)
Gejuicht dan in deez' Jubelstond
Een Feestdag voor heel 't wereldrond;
Elk heeft aan Louw verpligting: (tweem.)
Want zoolang slechts de Drukpers kraakt,
De Vrijheid haar getrouw bewaakt,
Heerscht op heel de aard' Verlichting. (tweem.)
| |
| |
De Drukpers leidt, van trap tot trap,
Tot Kennis en tot Wetenschap,
| |
Wijs: Ik ben een meisjen als mijn moeder,
Komt, zingen wij, met blijden geest,
Tot Haarlems roem en Kosters glorie!
Elk juiche op 't Vierde Jubelfeest
En prent' deez' dag in zijn memorie!
Wie toch, hoe hoog of laag hij zij, } tweem.
Kan daarbij onverschillig wezen? } tweem.
Door 't minste lid der burgerij } tweem.
Moet Vader Koster zijn geprezen. } tweem.
| |
| |
Zijn geest heeft, in der domheidsnacht,
Den schat der Drukkunst uitgevonden
En ieder volgend nageslacht
Tot vreund en dankbaarheid verbonden;
Toen wist het volk van A noch B; } tweem.
Wie is 'er nu, die niet kan lezen? } tweem.
Zijn Vinding bragt Verlichting meê; } tweem.
De naam van Koster zij geprezen! } tweem.
Tot Kennis en tot Wetenschap
(Voorheen zoo moeilijk te genaken)
Kan elk, die wil, nu, langs den trap
Van Kosters eed'le Kunst, geraken;
Uit haar zijn Waarheid en Verstand, } tweem.
Voor alle rangen, opgerezen! } tweem.
Zij kroont en Stad en Vaderland; } tweem.
De naam van Koster zij geprezen! } tweem.
| |
| |
Staat in deez' eeuw voor iederēen
Verlichtings held're leerschool open,
Zij geeft, tot heil van 't Algemeen,
Op meer volmaking nog te hopen;
Was Drukkunst niet aan 't licht gebsagt, } tweem.
Wat drommel zouden wij nu wezen? } tweem.
Wij lagen nog in domheids nacht! } tweem.
Maar Kosters weldaad zij geprezen! } tweem.
Viert dan 't Vierhonderd-jarig Feest
Met zang en juichend handenklappen!
Want Haarlem is de wieg geweest
Van Letterkunst en Wetenschappen;
Beschaving moet van 't Volksgeluk } tweem.
De bron en ware grondslag wezen; } tweem.
Verëerd zij eeuwig de Eerste Druk } tweem.
En Lourens Kosters naam geprezen! } tweem.
|
|